Amerikaanse onderzoekers van de Harvard Medical School van Chicago en van het Massachusetts General Hospital, afdeling moleculaire oncologie, hebben de genetische ontwikkelings-drempel ontdekt die jongens van meisjes onderscheidt. Ze stelden vast dat alle embryo’s de eerste vijfendertig dagen na de bevruchting van het vrouwelijk geslacht zijn.
Alle embryo’s zijn de eerste vijfendertig dagen na de bevruchting van het vrouwelijk geslacht.
In een eerste stadium heeft het embryo dus vrouwelijke structuren. Het zogenaamde SRY-gen (dat geproduceerd wordt door het mannelijkheidsgen op de Y-chromosoom) komt pas enkele weken na de conceptie tussenbeide om er de mannelijke genetische structuur aan toe te voegen. Het doet dit door een ander gen, het zogenaamde MIS-gen te activeren.
Dit MIS-gen elimineert de vrouwelijke eigenschappen van het oorspronkelijke embryo. De SRY-molecule als „hoofdschakelaar” op weg naar de viriliteit treedt pas na 35 dagen in de ontwikkeling van de vrucht op. De leider van het onderzoekteam, dokter W. Michael, legt deze evolutie als volgt uit: „Als de foetus voorbestemd is om een jongetje te worden, moet hij 35 dagen na de conceptie een reeks uitdagingen aangaan: hij moet mannelijke organen ontwikkelen en zich ontdoen van de zich ontwikkelende vrouwelijke organen (namelijk de baarmoeder en de eileiders). Zelfs de stoerste binken zijn dus oorspronkelijk „meisjes” geweest.” Als dat geen sensationeel nieuws is.